Lynne Ramsays We Need to Talk about Kevin: Welkom in de hel tussen moeder en zoon!

okt 10, 2017   //   by Ivo De Kock   //   Algemeen, drama, film, genre, regisseur  //  No Comments

WE NEED TO TALK ABOUT KEVIN

“Een beeld is beter als het ambigu is” benadrukte Tilda Swinton in Cannes. De Schotse actrice becommentarieerde haar imago maar had net hetzelfde kunnen zeggen over landgenote Lynne Ramsays We Need to Talk about Kevin. Een tot denken aanzettende moeder-zoon tragedie met meer vragen dan antwoorden.

LYNNE RAMSAY

“Wat me interesseert zijn de relaties in een modern gezin, in het bijzonder die tussen een moeder en haar zoon,” stelt Lynne Ramsay wanneer ze We Need to Talk about Kevin voorstelt, “het opzet was om in het hoofd en het hart van de vrouw te kruipen”. De derde film van de Schotse cineaste van Ratcatcher (1999) en Morvern Callar (2002) liet lang op zich wachten (“Ik maakte al drie of vier films in mijn hoofd, dus dit is mijn zesde of zevende film”) maar het is er één geworden die aan de ribben blijft kleven.

Want deze moderne Griekse tragedie – compleet met koor en catharsis – is zowel krachtig als verontrustend en wordt gedragen door een Tilda Swinton die met ingehouden adem onderduikt in de hel. Voor Ramsay is het “een zwaar onderwerp”, voor Swinton zelfs “een oorlogsfilm”. Zoals de personages die de actrice vertolkt in Adaptation, Julia, Michael Clayton en Io sono l’amore is Eva “iemand die vecht voor verandering, die ergens vastzit en er tracht uit te geraken”. Als wanhopige moeder staat ze machteloos tegenover een zoon die ze niet begrijpt en met wie ze niet kan communiceren.

WE NEED TO TALK ABOUT KEVIN

Voor haar is Kevin een “vernietiger van het goede”, een opgroeiende Mephisto die alsmaar meer sadistisch en manipulatief wordt. Waardoor Eva’s medelijden plaatsmaakt voor walging. En Kevins provocaties in vijandigheid veranderen. De veldslag tussen moeder en zoon tovert hun ’thuis’ in een hel en maakt van het gezin een broeinest van geweld. Dat blijkt niet uit woorden maar uit blikken. De uitdagende blik van de zoon en de wanhopige blik van zijn moeder. Blikken die elkaar aftasten en testen, in de hoop dat de ander het opgeeft. Waardoor de spanning kan wegebben.

Met zijn controversieel verhaal (dat het taboe rond moederinstinct doorbreekt), complexe structuur, emotionele intensiteit en verbaal minimalisme is deze adaptatie van Lionel Shrivers gelijknamige bestseller uit 2003 allerminst lichtvoetig. Een cast die bereid is risico’s te nemen zuigt ons in een subjectief verhaal dat draait rond ambivalente moedergevoelens. “Om materiaal zoals dit te benaderen, bloederig materiaal maar zo zitten families nu eenmaal in elkaar, werk je best met vrienden” besefte Swinton.

WE NEED TO TALK ABOUT KEVIN

Het was haar engagement voor de film en de cineaste (“Ik zou zonder probleem meewerken aan gelijk welke film van Lynne, zelfs wanneer ze het verhaal van een kopje koffie wil vertellen, want ik bewonder haar als mens én als filmmaker”) die het project ondanks budgettaire turbulentie vier jaar lang in leven hield. Mede dankzij John C. Reilly die Ramsay zag als lid van de groep “toekomstige grote regisseurs met wie ik absoluut wou werken”. De cineaste beet door, gedreven door het besef dat “het altijd een gevecht is om iets te maken dat persoonlijk is, dat een eigen stem heeft”.

Geen pijl van oorzaak naar gevolg

Wanneer journalisten tijdens de persconferentie in Cannes hardheid en compromisloosheid verwarren met gewelddadigheid trekken Ramsay en Swinton meteen in de aanval. “Er zit schoonheid in de beelden en gruwel in het onderwerp maar er is geen geweld in We Need to Talk about Kevin,” stelt de cineaste, “je ziet alleen de nasleep”. “Bevallen is murderous business,” benadrukt de actrice, “het is ook gewelddadig en gelijkt in niets op het cleane beeld dat film en televisie vaak van bevallingen creëren”.

WE NEED TO TALK ABOUT KEVIN

De verwarring heeft veel te maken met het doorbreken van het moederschapstaboe én met de manier waarop de film iets, dat moeilijk te verklaren valt, probeert te begrijpen. Met name de vraag: waarom wordt een kind een sociopaat? Ramsay bouwt geen oorzaak- en gevolg-dynamiek in, tracht niet alles uit te leggen. Ze roept vragen op zonder antwoorden te suggereren.

Een beetje zoals Terrence Malick in Tree of Life speelde met “waarom laat God een jongetje sterven?” en uitkwam bij de vraag wat het betekent een kind of een ouder te zijn. Alleen creëert Ramsay dramatische spanning door de nood om te praten die de titel suggereert te contrasteren met het non-verbale karakter van de personages, en het feit dat de film wel een personage als onderwerp heeft maar in de geest en wereld van een ander personage speelt.

WE NEED TO TALK ABOUT KEVIN

De communicatiestoornis is verankerd in de stijl en structuur van deze trip door de geest van een moeder wier immer boze zoon als 16-jarige (Ezra Miller, briljant in Afterschool en in Sam Levinsons satirische Another Happy Day) een gruweldaad pleegde. Ramsay voert ons van in de eerste scènes heen en weer tussen een somber heden en een mysterieus verleden, tussen vernederingen die ze probleemloos ondergaat en de geboorte van Kevin, tussen het vandaliseren van haar woning en het ongeval van dochter Celia. De film gaat duidelijk niet over de duivelse zoon maar over zijn ambivalente moeder. De flashbacks weerspiegelen niet het verleden maar de herinnering die Eva ervan heeft. Waardoor de realiteit plotseling een hoog fantasiegehalte krijgt. En het geheugen erg symbolische beelden blijkt te bevatten.

Ramsay weigert waarheid en leugen, goed en kwaad te (onder)scheiden. Ze laat ons via de onbetrouwbare vertelster Eva zien hoe chaotisch de psyche van de moeder, hoe verstoord de relatie tussen moeder en zoon en hoe kunstmatig de normaliteit van het gezin zijn. “Het is moeilijk om in families te zien wie goed of slecht is,” zegt Ramsay, “de relaties zijn veel complexer. Daarom vond ik het interessant om het verhaal op zo’n subjectieve manier te vertellen”. Reilly gelooft dat “alle ouders zich schuldig voelen. Maar je kan niet alles controleren, kinderen zijn wezens met een eigen wil en persoonlijkheid.

WE NEED TO TALK ABOUT KEVIN

Het interessante aan de film is dat hij verteld wordt door de ogen van Eva, de gebeurtenissen spelen zich af zoals ze herinnerd zijn, niet zoals ze effectief plaatsvonden. Die lichtjes ’verhoogde realiteit’ vormde een boeiende context voor acteurs”. Er lopen geen eenduidige personages rond omdat Ramsay wou “dat het publiek oordeelde over de personages, ik wou ze zelf niet zwart of wit maken. Daarom benadruk ik Eva’s ambivalentie niet. Was ze een slechte moeder? Of niet? Was hij een slechte zoon? Of niet?”. In navolging van Jean Renoir hebben voor Ramsay “alle personages hun redenen”.

WE NEED TO TALK ABOUT KEVIN

De animositeit tussen moeder en zoon wordt opgelost maar nooit volledig verklaard. Ramsay serveert krachtige scènes, zoals die waarin Eva met een huilende baby door de straten trekt en de kinderwagen naast een drilboor plaatst. Of de scène waarin Kevin weigert naar toilet te gaan en moeder zijn arm breekt. De jongen liegt zijn vader voor om diens ’alles is goed’-illusie in stand te houden en tegelijk moeder in zijn greep te krijgen. Deze momenten maken duidelijk dat Eva zich in een neerwaartse spiraal bevindt.

“De moeder is een Amerikaanse die veel heeft gereisd vooraleer ze moeder werd en haar identiteit is verbonden met die van the great explorer,” stelt Swinton, “moederschap, toch het meest mysterieuze avontuur, overvalt haar. Ze betreedt onbekend terrein en is niet voorbereid op deze tocht. Ze let niet goed op. Dat is het verschil met de vaderfiguur. Franklin is er klaar voor, hij let op. Haar aandacht gaat niet naar het kind maar over diens schouder naar en door het raam. De zoon merkt dat en het irriteert hem”.

WE NEED TO TALK ABOUT KEVIN

Op een ogenblik dat een kind nog gelooft dat de wereld rond hem draait, negeert moederlief zijn ’kijk naar mij’. Kevin is geen monster, hij is niet het vleesgeworden kwaad maar een zoon die de verwarde gevoelens van zijn moeder oppikt. “Het gaat niet om beangstigend te zijn of een psychopaat maar gewoon over een kind te zijn,” aldus Miller, “een kind met een moeder die ambivalente gevoelens over hem heeft. De ongelooflijke woede, boosheid en agressie is gerechtvaardigd. Toen ik het scenario las dacht ik dat ik Kevins perspectief kon begrijpen, voor mij was het niet waanzinnig maar heel rationeel. Ik benaderde de rol zoals Kevin het leven benadert, als een performance, als een specifieke oorlog”. De aversie tussen moeder en zoon blijft groeien, de woede en de spanningen lopen op, omdat de stap van het mentale naar het fysieke/verbale nooit wordt gezet. “In een conflictueuze relatie waarin moeder en zoon elkaar pijnigen, roepen, ruziën en huilen treedt een catharsis op die tot wederzijds begrip leidt,” stelt Miller, “maar die stap hebben ze nooit gezet”.

WE NEED TO TALK ABOUT KEVIN

Ramsay liet niet alleen veel onuitgesproken, ze toont ook niet alles. Zo wordt de slachtpartij die Kevin in zijn school aanricht nooit in beeld gebracht, we zien alleen maar de reacties van het Griekse koor buiten. “Ik wou alles vanuit het perspectief van Eva benaderen,” vertelt Ramsay, “ze zag het bloedbad nooit, ze kon het zich slechts trachten in te beelden en de verbeelding is zoveel erger dan the real thing. Ze kon uitsluitend dingen projecteren en met die nachtmerrie moet ze elke dag leven. Ze heeft niet het gevoel dat haar zoon mensen heeft vermoord, ze denkt dat zij hen heeft gedood via hem”.

We Need to Talk about Kevin wil ook geen film over een schooltragedie zijn. “Gus Van Sants Elephant is een film over moorden in een hogeschool,” benadrukt scenarist Roy Stewart Kinnear, “dit is een film over een gezin en de slachtpartij is een mistgordijn want alles draait rond de relatie tussen een moeder en haar zoon”.

WE NEED TO TALK ABOUT KEVIN

De kleur rood en het falend instinct

“Ik denk in beelden” zegt Ramsay wanneer men haar vraagt waarom het visuele belangrijker is dan dialogen. “Lynne heeft een erg visueel perspectief op de dingen,” beaamt DOP Seamus McGarvey, “ze heeft een originele en krachtige beeldtaal”. Een taal die emoties oproept. “Het contrast tussen iets verschrikkelijks en de schoonheid die het omringt levert een interessante spanning op” benadrukt Kinnear terwijl volgens Swinton “schoonheid zien in gruwel bij de kijker schuldgevoelens kan opwekken. Ook dat zorgt voor spanning”.

Ramsay denkt niet alleen in beelden maar ook in kleuren. Zo is de kleur rood nadrukkelijk aanwezig. Het rood van de Spaanse tomatina, het feest waarin iedereen met tomaten wordt bekogeld en een extatische Eva als een Christusfiguur door een massa wordt getransporteerd. Het rood van de soepconserven in de supermarkt. Het rode T-shirt van de jonge Kevin. Het rood dat op de muren van Eva’s woning is geklad. En het rood dat we via suggestie aan de slachtpartij linken. “Een familie is a bloody business,” zegt Swinton, “het is een bloederige zaak om een ouder te zijn en zeker om een kind te zijn”.

WE NEED TO TALK ABOUT KEVIN

Het visuele is verbonden met het emotionele; eenzaamheid, pijn en vertwijfeling worden zichtbaar. Maar ook de evolutie van de korte periode met gelukkige herinneringen over het leven in de buitenwijken wanneer de relatie moeder-zoon ontspoort tot het sombere heden wanneer Eva alles kwijt is. “Het gevoel dat het enige dat je kan horen je eigen hartslag is, vormt de emotionele soundtrack van de film” aldus Swinton.

Het scenario was “een uitgelezen kans om inwendig en eenzaam te zijn. Een ouder zijn is op vele manieren een lange brief schrijven die je nooit verzendt. Wanneer je genoeg slaapt en voldoende relax bent, verstuur je de brief wel maar meestal geraakt hij verloren in de post. Dat gevoel dat je uiteindelijk op jezelf aangewezen bent – in haar geval is het extreem, het lijkt wel een nachtmerriescenario, maar het is niet zo ongewoon, niet zo ver van de alledaagse ervaring van een ouder zijn. Je wordt geconfronteerd met je eigen monoloog, tegen wie je ook praat. Het gebrek aan woorden en dialoog was geen hinderpaal om het personage te spelen want het gaat in deze film niet om feiten, wel om gevoelens”. Emoties, die ook versterkt worden door de muziek. “In haar hoofd zit Eva in een chaingang en countrymuziek geeft dat weer” stelt Ramsay.

WE NEED TO TALK ABOUT KEVIN

Eva’s emotionele traject maakt duidelijk dat ze meer met haar eigen ambivalente gevoelens omtrent moederschap worstelt dan met het karakter van haar zoon. En dat is een omstreden notie. “Ik denk dat het een taboe is,” weet Swinton, “weinig mensen praten over een kind krijgen zonder er een band mee te hebben. Miljoenen vrouwen lijden onder de fictie dat er bij de geboorte meteen een verbondenheid optreedt. Ze moeten leven met een gevoel van schaamte wanneer ze merken dat dat niet zo is”.

Volgens Reilly “bestaan vader- en moederinstinct in verschillende mensen, in mannen én in vrouwen. Wanneer je families analyseert kan je een verschillende ratio ontdekken. Hopelijk is er genoeg om de noden van de kinderen te vervullen. Het is shockerend dat het instinct niet automatisch optreedt, zoals een natuurkracht. Houden van en zorgen voor kinderen is iets dat geleerd moet worden”.

WE NEED TO TALK ABOUT KEVIN

De vader is een tragische figuur in We Need to Talk about Kevin. Kevin neemt zijn vader niet ernstig, hij respecteert zijn moeder meer en gebruikt vaders aandacht om de liefde te kopen van de vrouw die van hem weg kijkt. “Franklin was op de hoogte van het misprijzen van zijn zoon maar zoals vele ouders duwt hij door,” zegt Reilly, “hoe oud hij ook is, je ziet nog altijd dat kind, die baby, voor wie je verantwoordelijk bent. Je doet je best maar je hebt zelf tekortkomingen en psychologische problemen. Hij voelde zich voor Kevin verantwoordelijk, de uitdrukking is ’onvoorwaardelijke liefde’. Hij dacht ’als ik doe alsof alles okay is wordt alles misschien okay’”. De vader speelt veel meer de tedere, beschermende, zachte rol voor het kind dan de moeder. Zij is afstandelijker, controlerend en met de buitenwereld verbonden. Traditioneel de rol waarin de man wordt gecast.

Even traditioneel is het feit dat vrouwen van de samenleving de schuld krijgen wanneer het met de kinderen fout loopt. “Een van de eerste dingen die je ziet is Eva die een slag in haar gezicht krijgt van een vreemdeling. Haar reactie is ’het is mijn fout’,” zegt Swinton, “haar huis is volgeklad met rode verf en ze vindt dat normaal. Deze film is geen sociale commentaar maar het is waar dat in situaties waar de zoon gewelddadig is, het altijd de fout van de moeder is”.

WE NEED TO TALK ABOUT KEVIN

Volgens Kinnear voelt ze “zich zo schuldig dat ze zich in situaties plaatst waar ze keer op keer wordt gestraft. Alsof ze het verdient. Daarom bezoekt ze haar zoon altijd opnieuw en blijft ze wonen in de regio waar alles zich afspeelde. Ze gelooft niet dat ze het verdient om te ontsnappen, ze verdient meer en meer straf”.

We Need to Talk about Kevin maakt het radicale statement dat een gewelddadige alien ter wereld brengen voor een vrouw hetzelfde is al haar eigen geweld geboren laten worden. Maar de film is ook geruststellend hoopvol in zijn finale catharsis. In de gevangenis legt de moeder voor het eerst contact met haar zoon. Het is een nieuw begin dat volgens Ramsay “verwijst naar een ander begin dat de start van contactbreuk inluidde; ze houdt de baby in haar handen en denkt aan de les die ze kreeg ’lach naar je baby’. Daar begint de kloof die pas eindigt wanneer ze in alle eerlijkheid vraagt ’waarom?’ en hij in alle eerlijkheid antwoordt ’ik weet het niet’. Ze hebben nu een kans”.

WE NEED TO TALK ABOUT KEVIN

Eva ziet Kevin en Kevin heeft opnieuw perspectief. “Hij groeide op in een middenklasse,” voegt Ramsay toe, “hij had allesbehalve een doel. Het zegt iets over de samenleving; we blijven het verwende kind maar vertroetelen i.p.v. hem op zijn plaats te zetten. Het geweld in het gezin verwijst ook naar het geweld in de wereld en het feit dat we wegkijken van wat er gebeurt”.

CITATEN PERSCONFERENTIE FESTIVAL DE CANNES – 12 MEI 2011

IVO DE KOCK

(Artikel verschenen in FILMMAGIE, n° 618, oktober 2011)

 

WE NEED TO TALK ABOUT KEVIN: drama / reg. Lynne Ramsay / sce. Lynne Ramsay & Rory Kinnear naar Lionel Schriver / fot. Seamus McGarvey / mon. Joe Bini / muz. Jonny Greenwood / act. Tilda Swinton (Eva), John C. Reilly (Franklin), Ezra Miller (teenager Kevin), Jasper Newell (6-jarige Kevin), Rocky Duer (baby Kevin), Ursula Parker (Lucy), Sioban Fallon (Wanda) / pro. Jennifer Fox, Luc Roeg & Robert Salerno / GB / 2011 / 112’ / dis. Imagine

WE NEED TO TALK ABOUT KEVIN

Leave a comment