Festival van Deauville 2008: Wrange woorden en bittere beelden

mei 17, 2017   //   by Ivo De Kock   //   actueel, filmfestivals  //  No Comments

AFTERSCHOOL

Sombere films die een diepgeworteld ongenoegen in de Amerikaanse hedendaagse samenleving weerspiegelen. De vorig jaar ingezette trend vormde ook de rode draad doorheen het 34ste FESTIVAL DU CINÉMA AMÉRICAIN DE DEAUVILLE. Serieuze onderwerpen en een donkere toon injecteren wrangheid in onafhankelijke Amerikaanse producties die nog zelden onze multiplexen en arthouses halen. Zo moet je voor David Gordon Greens briljante Snow Angels naar de dvd-theek.

CHAOS THEORY

“Ik was teleurgesteld in de Amerikaanse films van de jongste jaren,” aldus regisseur Todd Haynes, “in de VS stonden we zowel op politiek als op cultureel vlak lang stil. Maar nu lijkt het ijs gebroken. Er is niet alleen een politieke verschuiving; de films die ik onlangs zag zijn opnieuw volwassen. Zoals de erg genuanceerde Irak-films. Het publiek wordt eindelijk opnieuw met respect benaderd. Dat was mijn opzet met I’m Not There: niet neerkijken op het publiek of het onderwerp”.

APPALOOSA

Ook festivaldirecteur Bruno Barde linkt kwaliteitscinema met respect. Publieksgerichtheid is voor hem geen synoniem van neerwaartse nivellering. Hij ziet Deauville ‘08 als “een verzameling van veeleer veeleisende films die de toeschouwer verplichten om te kijken terwijl het grootste deel van de hedendaagse mainstream cinema bestaat uit voorgekauwde, reeds verteerde films die aangeven wat de kijker moet zien. Maar tegelijk zijn het ook populaire films omdat ze zich richten tot een breed, verscheiden publiek. Zo zie ik de cinema ook. Ik hou zowel van Andrei Tarkovsky als van Clint Eastwood en Spike Lee”.

CHANGELING

Inhoudelijk merkte Barde “een terugkerende thematiek in de films van zowel de competitie als de documentaire sectie: welke wereld zullen we aan onze kinderen nalaten? Ik zag meer dan 400 films om deze selectie te maken en het is een bekommernis die ik bijna overal vond. Het gaat niet goed met de wereld en dat weerspiegelt zich in de Amerikaanse cinema”. Terwijl sommige films (Appaloosa, Changeling, Miracle at St. Anna) peilden naar de kloof tussen mythe en realiteit waren de meeste doordrenkt van een diep pessimisme.

MIRACLE AT ST ANNA

De somberheid van de aangesneden thema’s sprak boekdelen. Er was pedofilie verbonden met ontvoering (Gardens of the Night van Damian Harris) of misbruik van vertrouwen (Towelhead van Alan Ball). Gruwelijk egoïsme (Idiots and Angels van Bill Plympton). Onderhuids racisme (Lakeview Terrace van Neil LaBute). Onverschilligheid t.o.v. inwijkelingen (The Visitor van Tom McCarthy). Barbaars sadisme van schijnbaar ‘normale’ buren (The Girl next door van Greg Wilson). Jongeren zonder referentiekader (Afterschool van Antonio Campos, The Wackness van Jonathan Levine, Sex and the USA van Jan Wellmann).

ANVIL!

Cynische verkiezingsmanipulatie (Recount van Jay Roach). Kansarmoede en falende sociale mobiliteit (Sunshine Cleaning van Christine Jeffs). Verwoestende trauma’s (Snow Angels van David Gordon Green, The Life Before her Eyes van Vadim Perelman, Ballast van Lance Hammer). De schaduw van Irak (American Son van Neil Abramson). Eenzaamheid en vervreemding (The Yellow Handkerchieff van Udayan Prassad). En de problematische relatie met een vaderfiguur of vaderschap (All God’s Children can dance van Robert Logevall, Momma’s Man van Azazel Jacobs, Smart People van Noam Murro). Waarbij de existentiële malaise, voortvloeiend uit een identiteitscrisis die inhaakt op het failliet van de patriarchale samenleving, uitdeint. Alsof een beschavingsmodel wankelt.

THE YELLOW HANDKERCHIEFF

Deze crisis leidt niet altijd tot vernieuwende cinema. Getuige het academische Recount, over de hertellingen in Florida bij de herverkiezing van George Bush in 2000. Regisseur Jay Roach blijft steken in het stramien archiefbeelden versus nagespeelde scènes. Met karikaturale personages en een spervuur van dialogen. Ook in andere drama’s (en komedies zoals Marcos Siega’s Chaos Theory) staat het woord centraal. “Movies are too stuck on words” merkt Chuck Palahniuk, een schrijver uit het Portland, Oregon van Todd Haynes, op. Film durft het woord niet lossen. Weinigen kunnen nog verhalen vertellen via gebaren, blikken, locaties, objecten en landschappen. Te vaak vertrouwen cineasten slechts op de plot en het scenario, weinig  rama’s zijn karaktergedreven en op een poëtische wijze existentialistisch.

TOWELHEAD

Heel af en toe durven filmmakers dialogen minimaliseren, de plot opzijschuiven, de narratieve logica doorbreken en in blikken, gebaren, ruimte en sfeer investeren. Het leek wel of ze zich in Deauville verzameld hadden. Zo presenteerde Green een mozaïekfilm uit evenwicht over liefde, lijden en samenleven in smalltown USA. Snow Angels vat fragmenten van emoties en levens in een bevroren landschap. Met acteurs/personages die een verstorende présence en een prikkelende emotionele intensiteit bezitten.

BALLAST

Net zoals in Ballast van Lance Hammer. Een tussen pathos en zwaarmoedigheid balancerend drama, gesitueerd in een desolaat stadje, dat onderzoekt hoe een overlijden het leven van drie verwanten verandert. Alles draait rond gevoelens in dit verhaal over marginale levens in (her)opbouw. Wat niet wil zeggen dat er niets gebeurt. Er is een losgeslagen tiener, er zijn gangsters, een man die de zelfmoord van zijn tweelingbroer moet verwerken, een moeder die worstelt om te overleven en na haar ontslag een nieuwe weg in te slaan.

LAKEVIEW TERRACE

Toch is het geen film die wordt gedreven door een verhaal, maar door pijnlijke stiltes, niet verwerkte emoties, onuitgesproken gevoelens, frustraties. Hammer maakt een visuele sfeerfilm waar emoties de kijkers leiden naar een dieper begrip. Een film over een plaats, een stemming, een toon. Een visueel gedicht dat een landschap uitvindt, een tegelijk erg mooie en bijzonder trieste geografie schetst. Ballast gaat over een winter in de Mississippi Delta, over de met slijk overdekte velden, grijze horizonten en immense leegtes waar geen mens te bekennen valt. Wat doet zo’n plaats met de psyche van de mensen die er van jongs af aan leven – zonder te kunnen ontsnappen want verplicht om in de voetsporen van hun ouders te treden – en die diep verbonden zijn met hun roots, het ouderlijk huis? Ballast combineert de lyriek, de epische romantiek van Terrence Malick met het op menselijk gedrag focussende sociaal realisme van de Dardennes en de energieke authenticiteit van Gus Van Sant. Bittere maar bijzondere beelden die meer zeggen dan wrange woorden.

THE VISITOR

Plot has killed script” stelt regisseur Mike Figgis (Liebestraum, Leaving Las Vegas) in zijn blog. De plot vermoordde het scenario. “Vroeger was de plot een vluchtig geschetst kader voor karakterontwikkeling,” schrijft Figgis, “in de scripts die ik nu lees worden personages gebruikt om de plot te ondersteunen. Dat is verbonden met de misvatting dat cinema realistisch moet zijn. Voor mij moet cinema veeleer poëtisch, magisch en origineel zijn”. De misvatting die hij detecteert, is verbonden met de verwarring die tussen plot en verhaal ontstond. De plot wordt te vaak gebruikt om te onderstrepen dat er een verhaal verteld wordt terwijl kijkers bij de beste vertellers niet denken in termen van plot maar gewoon in het verhaal opgaan.

MADE IN AMERICA

Zoals bij The Visitor, een film over mensen en de human condition. Door het ontbreken van schokeffecten en een resem plotwendingen ervaren sommigen Tom McCarthy’s subtiel drama echter als traag en braaf. De consensus lijkt te zijn dat plot synoniem is met verhaal en dat een film zonder nadrukkelijk aangebrachte plot vervelend en/of slecht is. Een gevolg van een conditionering door 20 jaar kinetische, plotgedreven mainstream cinema. Toch spelen er nog films in op ons verlangen een verhaal te volgen, emoties te delen, een sfeer te beleven. Via woord en beeld. Zoals All God’s Children can dance, waar de zoektocht door de straten van LA naar een vader eindigt in een sombere, symbolische tunnel.

LAKE OF FIRE

Of de zwerftocht van aan hun lot overgelaten kinderen (Gardens of the Night), het gewetensonderzoek van door beeldcultuur getekende jongeren (Afterschool) en dertigers die zich nestelen in de labyrintische woning van hun ouders (Momma’s Man ). Zelfde verhaal bij de documentaires. Stacy Peralta schetst in Made in America via de gangs van South Central LA de geschiedenis van racisme in de VS terwijl we op het gelaat van de hardrockers in Anvil! (Sacha Gervasi) het tragische verhaal van working class heroes lezen. Ook in Lake of Fire, een historische doc over de clash tussen voor- en tegenstanders van abortus, zeggen beelden veel. Een door een aanslag aan haar rolstoel gekluisterde verpleegster maakt het conflict zichtbaar: “De creationisten beloofden dat ik zou sterven in a lake of fire. Bekijk me, ik kom terug van hun meer van vuur”.

THE WACKNESS

De vaak geroemde nostalgie naar de jaren 60- 70 leeft uitsluitend bij filmmakers. Want daar waar mensen tijdens de sixties hun geest verruimd wilden zien, zijn er nu aan de ene kant kijkers die willen dat films de wereld tonen zoals hij zou moeten zijn terwijl aan de andere kant toeschouwers entertainment herleiden tot een tsunami van effecten. De toegang tot de beeldcultuur was nog nooit zo eenvoudig maar deze democratisering leidde tot een verenging van de blik en het bewustzijn. De tolerantie t.o.v. verontrustende beelden die de kijker moreel en emotioneel bevragen, verdween. De roep naar censuur is groter dan ooit. “Schandalig, immoreel” riepen sommige festivalgangers na het zien van een jointjes rokende Ben Kingsley (The Wackness). “Zijn er alleen nog drugsverslaafden,” vroeg een sociale werkster zich na Afterschool af, “ik ben bang om naar Amerika te gaan”.

SUNSHINE CLEANING

Alsof de getoonde microkosmos een exacte spiegel van de hele samenleving was. Tegelijk staat ook de verdraagzaamheid t.o.v. een ‘ander soort film’ sterk onder druk. Films die de wereld tonen zoals hij is, die traag geritmeerd en complex gestructureerd zijn, waarvan beelden meer zeggen dan dialogen, worden niet getolereerd. “Spijtig voor het waardevolle onderwerp dat een ruim publiek verdient” klonk het na Afterschool. Dat Antonio Campos géén mainstream cinema wil maken oogst onbegrip of afkeer. Wat herinnert aan Ray Bradbury’s futuristische roman ‘Fahrenheit 451’. Het grootste probleem voor de toekomst van literatuur is daar niet de overheidscensuur maar het feit dat de meerderheid van ‘de mensen’ gedesinteresseerd raakte. Waardoor boekverbrandingen inspeelden op een ‘vraag’. Soms lijken onafhankelijke Amerikaanse films hetzelfde lot beschoren. Gelukkig waken festivals zoals Deauville over ons filmgeheugen.

IVO DE KOCK

(Artikel verschenen in FILMMAGIE, n° 590, december 2008)

THE GIRL NEXT DOOR

 

Leave a comment