James Grays We Own the Night: In de naam van de vader en de zonen

mrt 28, 2017   //   by Ivo De Kock   //   drama, film, genre, misdaad  //  No Comments

WE OWN THE NIGHT

Na 7 jaar filmstilte pakt James Gray uit met de sublieme bijbelse tragedie We Own the Night. Een openlijk conflict met Harvey Weinstein n.a.v. The Yards bezorgde de cineast van Little Odessa de reputatie van ‘lastpost’ (bij producenten) en ‘verdoemd artiest’ (bij zijn cultaanhang). In afwachting van Two Lovers zit hij amper aan 3 films in 13 jaar. Pareltjes over bezoedelende dromen, verloren onschuld en belastende familiebanden.

Twee parallelle feesten openen deze moderne film noir. Aan de ene kant een uitbundig dansfestijn (op ‘Heart of Glass’) in een rococo-
danstempel, aan de andere een beschaafde drink in een onpersoonlijke zaal van een politiecommissariaat. Warme kleuren vs. koele blauwtinten. Chaos vs. orde. Sensualiteit vs. rationaliteit. Gevat in claustrofobe beelden, doordrenkt van ernst en tragiek.

WE OWN THE NIGHT

Zonder humor of pathos speelt James Gray het milieu van de georganiseerde misdaad uit tegen de wereld(visie) van de ordehandhavers (de filmtitel is het devies van de New Yorkse politie). In die clash situeert hij een bijbelse tragedie met een goede en een slechte zoon, gegijzeld door loyaliteit en moraliteit in een gedoemde wereld.

In het oeuvre van Gray zijn er motieven die terugkeren, zoals vallende (getekende) lichamen en de dualiteit (warm en koud, opwindend en beangstigend) van de nacht. Hij vertelt één verhaal: dat van de tragische misfit in een stervende wereld. Net zoals Little Odessa en The Yards staat We Own the Night in het teken van de benauwende intensiteit van familiale relaties, de fataliteit van corruptie en wraak, het conflict
tussen traditionele waarden en de wet van de straat. De identiteitscrisis van een zoon in de greep van de Russische maffia en Joodse roots
is ook de crisis van de vader(figuur) en de Amerikaanse Droom.

Het (familie)verhaal is nadrukkelijk een (Griekse) tragedie en géén drama. Culturele en socio-economische krachten zorgen er immers voor dat een vader en zijn twee zonen de controle verliezen. Terwijl confrontaties – een autoachtervolging doorheen een grijs regengordijn en de zoektocht te voet in een brandend korenveld – een existentieel en symbolisch karakter hebben.

James Gray situeert zijn verhaal in New York eind de jaren 80, wanneer de Russische maffia het nachtleven in een gewelddadige richting stuwt. Samen met zijn sensuele vriendin Amada runt Bobby nachtclub El Caribe voor rekening van de maffia. Probleemloos en zonder gewetensbezwaren. Tot zijn broer, politiekapitein Joseph Grusinsky, besluit om orde op zaken te stellen. Joseph wordt moreel gesteund door vader Burt, een politieman die zijn afkeer niet verbergt voor de op het slechte pad belande zoon.

Beschaamd verbergt Bobby zijn familieafkomst achter een naamswijziging (‘Green’ zoals dollars) maar wanneer eerst zijn broer wordt neergeschoten en vervolgens zijn vader in het vizier van de gangsters komt, kan hij niet afzijdig blijven. Voor rekening van de politie infiltreert hij in de bende. Daarbij verraadt hij zijn adoptievader om zijn natuurlijke vader en zijn broer te beschermen.

In een via (overgangs)rituelen (begrafenis, viering, eerbetoon, inlijving) verlopend en met het woord ‘amen’ eindigend verhaal lijkt Bobby
ook zijn eigen ziel te redden. Maar zijn traject van lustgedreven egoïsme naar altruïstische gehoorzaamheid aan de wet (van vader, familie,
politie en staat) blijft ambigu. Dat trouw aan de familie primeert op trouw aan het milieu, betekent niet dat een wereld zonder vader, wet
en geloof ondenkbaar is. Wel dat die wereld onleefbaar is.

Even onleefbaar als de kwellende familiale banden. Vader Burt offert zijn zonen op het altaar van de wet, door zijn rigiditeit staat ‘leven schenken’ gelijk met ‘in gevaar brengen’. Door een bedrieglijk classicisme lijkt We Own the Night via een louterende verzoening af te stevenen op een sentimenteel happy end. De liefdesverklaring tussen beide broers is authentiek maar dubbelzinnig. Wint of verliest Bobby?
Vindt hij morele zingeving of geeft hij zijn zelfbeschikking op? Voert hij een erfenis uit of zit hij gevangen in familiale tradities?

James Gray laat deze vragen open omdat de antwoorden dubbel zijn. Alle personages betalen de prijs voor chaos én beschaving, voor gedachten én acties, voor patriarchale orde én misdadige driften, voor kind blijven én volwassen worden. Dit is het verhaal van een verloren onschuld, van een bezoedelde (Amerikaanse) droom met winnaars die verdacht veel lijken op mensen die het opgeven.

Het is vooral ook een menselijke film van een cineast die tegen de stroom op roeit in zijn weigering actie te fetisjeren. In een adembenemende autoachtervolging-in-de-regen creëert Gray spanning en tragiek door de blik te laten primeren op beweging. We zien, via het kader van de autoruit, de dood van een vader door de ogen van een zoon. Niet de snelheid of het gruweleffect telt, wèl de emotie. We Own the Night is een melancholische film én grote cinema.

IVO DE KOCK

(Artikel verschenen in FILMMAGIE, n° 579, november 2007)

WE OWN THE NIGHT: policier / reg. & sce. James Gray / fot. Joaquin Baca-Asay / mon. John Axelrad / muz. Wojciech Kilar / act. Joaquin Phoenix (Bobby Green), Eva Mendes (Amada Juarez), Mark Wahlberg (Joseph Grusinsky), Robert Duvall (Burt Grusinsky), Danny Hoch (Jumbo Falsetti), Alex Veadov (Vadim Nezhinski), Oleg Taktarov (Pavel Lubyarsky), Maggie Kiley (Sandra Grusinsky) / pro. Nick Wechsler & Marc Butan / USA / 2007 / 105’ / dis. Paradiso

JAMES GRAY

Leave a comment