Pablo Larrains No: Zeg maar ja tegen hoop

feb 6, 2017   //   by Ivo De Kock   //   actueel, Algemeen, film, genre, interview, nieuws, politieke film, regisseur  //  No Comments

NO

“Ik heb er enorm van genoten,” zei hoogleraar mensenrechten Eva Brems na No, de voor een Oscar genomineerde film waarmee de Chileense cineast Pablo Larrain (Tony Manero, Post mortem) zijn Pinochet-trilogie afsluit “het is een optimistische film die je het gevoel geeft dat mensen die moedig en creatief genoeg zijn dingen kunnen veranderen”. No boeide ook 11.11.11-voorzitter Jos Geysels: “Interessant is dat de partijen die positie kiezen tegen Pinochet opteren voor het verbeelden van een vrijere toekomst en niet voor het leveren van kritiek”.

Via een vrolijke, hoopvolle en kleurrijke mix van archiefbeelden en film vertelt No het verhaal van de publiciteitscampagne uit 1988 die de Chileense militaire dictatuur ten val bracht. Pinochet organiseerde een referendum over het voortzetten van zijn militair regime en dacht de oppositie met haar schamele 15 minuten televisie-zendtijd vlot te verslaan. Dat was buiten een jonge reclamemaker (Gael Garcia Bernal) gerekend die de bevolking warm maakte om met ‘Nee’ voor verandering te stemmen.

No is een erg sterke film die kritisch kijkt naar de rol van reclame bij politieke campagne-voering en tegelijk de vinger legt op het belang van marketing voor NGO’s. In De Filmkrant stipt regisseur Pablo Larrain aan dat reclamemaker Saveedra en zijn baas Guzman geloven dat “reclame een manier is om het land te besturen, wat dubieus is. De een komt van links, de ander van rechts, de een steunt Pinochet, de ander vrijheid, maar ze werken samen om cola en magnetrons te verkopen”.

Het gebruik van reclametechnieken bij campagnevoering maakt Eva Brems niet cynisch. “Ik heb zelf geleerd bij Amnesty International dat je strategisch en tactisch moet denken als je maatschappelijke veranderingen wil realiseren,” zegt de oud-voorzitter, “je komt er niet met idealisme alleen, je moet alle relevante inzichten uit de wetenschap en de praktijk gebruiken om zo efficient mogelijk je meestal beperkte middelen in te zetten om maatschappelijke verandering te bekomen. Er is geen plaats om een soort allergie te ontwikkelen aan dingen die commercieel of licht zijn”.

Volgens Jos Geysels kan je “leren om een fundamenteel uitgangspunt op een goede manier over te brengen bij het publiek dat je wil bereiken” maar “wat ik uit zowel mijn partij-politiek verleden als mijn ervaring in het middenveld bij NGO’s leerde is dat je er altijd moet voor zorgen dat je uitgangspunten en je fundamentele premisse niet bepaald worden door reclamebureaus”.

Hoe creatief er ook gecommuniceerd werd, “als de grondstroom er niet was geweest zou zelfs de meest fantastische campagne niet hebben geholpen. Uit Amerikaans verkiezingsonderzoek bleek dat je het vermogen van mensen om zich de toekomst voor te stellen niet mag onderschatten. Beroep doen op de verbeelding van mensen is veel beter dan inspelen op hun angsten”. No toont dat er “geen loze beloftes werden gedaan maar gezegd ‘dit kan ook’. Een heel sterk signaal. De NO-campagne was niet pragmatisch maar fundamenteel toekomstgericht”.

Brems verwijst naar de toon die Amnesty ontwikkelde voor haar communicatie: “verontwaardiging gekoppeld aan hoop. Ik herkende dat in deze campagne. Het idee van verontwaardiging als bron van je engagement. Maar als je alleen op de verontwaardiging speelt laat je mensen achter in moedeloosheid. Zo was het ook in het begin van NO. De mensen zeiden ‘het is een nepreferendum, we kunnen toch niet winnen’. Verontwaardiging koppelen aan hoop, zeggen ‘je kunt veranderen’, dat is krachtig. Perspectief bieden, aangeven hoe mensen actoren van verandering kunnen zijn”.

Ook voor Geysels kunnen we van No iets meenemen: “wees flexibel in de tactiek, wees soepel in de strategie maar niet in de uitgangspunten. En die zijn o.m. vrijheid en solidariteit. In die zin zijn de hoofdrolspelers van de film niet de reclamejongens maar de mensen in de samenleving die zeggen ‘het is genoeg geweest’. Dat was ook het mooie van de NO-campagne, de combinatie van het ‘nee’ zeggen en het ‘ja’ bedoelen.”

IVO DE KOCK

Leave a comment