Ken Loachs I, Daniel Blake: Woede en waarheid

okt 6, 2016   //   by Ivo De Kock   //   actueel, Algemeen, drama, film, genre, portret, regisseur  //  No Comments
ken-loach

KEN LOACH

Toen Ken Loach (°1936) in 1997 een zelfgeschreven minibiografie leverde voor een website opgezet om Britse cultuur te promoten werd zijn bijdrage door de overheid geweigerd. Niet omwille van de relativerende humor (“begon te werken als waarschijnlijk de slechtste acteur in Groot-Brittannië”). Wèl omwille van de bijtende, provocerende kritiek. “Een terugkerend thema in zijn werk is het onderzoeken van twee vloeken van de arbeidersbeweging, stalinisme en sociale democratie,” lezen we, “het laatste geïllustreerd door het Blairproject dat een kapitalistische politiek van de harde lijn camoufleert met een radicale schijn.”

Ondertussen is ‘Rode Ken’ is tachtig geworden maar gedreven door woede en engagement blijft hij als een jong veulen tegen de schenen trappen. Tegelijk is Loach niet vies van zelfkritiek. Zo betreurt hij nog altijd dat hij in 1990 een commercial draaide voor McDonald’s. “It sits really badly on my conscience,” zegt hij daarover in Louise Osmonds documentaire Versus: The life and films of Ken Loach. De regisseur die het publiek een geweten wil schoppen worstelt ook met zijn eigen geweten. Echt furieus wordt hij echter wanneer mensen in de verdrukking komen.

i_danielblake_07

I, DANIEL BLAKE

Toen hij in mei met het sociale drama I, Daniel Blake zijn, na The Wind That Shakes the Barley, tweede Gouden Palm won in Cannes haalde Loach in speeches en interviews uit zowel naar het neoliberalisme als naar de bureaucratie achter “het wrede sanctie- en ondersteuningssysteem dat armen duidelijk wil maken dat het allemaal hun schuld is; dat ze geen job hebben omdat ze onbekwaam of nutteloos zijn.”

Aan die aanklacht verbond de Britse veritéveteraan nog een waarschuwing. De Brexit opent volgens hem de weg naar een extreemrechtse regering “die armen en arbeiders nog verder zal marginaliseren.” Van Kes en Hidden Agenda over Carla’s Song en Bread and Roses tot It’s a free world.., Jimmy’s Hall en I, Daniel Blake; de films van Loach stellen het publiek één vraag: “Which side are you on?”. Aan welke kant Ken Loach zelf staat is overduidelijk. Het spreekt uit zijn statements maar vooral ook uit zijn films.

Bij zijn vorige passage in Cannes met Jimmy’s Hall, het portret van een Ierse activist die tijdens de jaren dertig in de clinch ging met kerk en staat, oogde de strijdvaardige cineast vermoeid. Een slopende draaiperiode zette zijn jarenlange producente Rebecca O’Brien aan om te spreken over “waarschijnlijk de laatste narratieve film van Ken”. De regisseur duwde zijn pensionering nog voor zich uit maar sprak toch over “een documentaire, of iets documentaire-achtig.” Omdat dit “minder constructieve energie vereist.”

i_danielblake_02

I, DANIEL BLAKE

Maar, “het probleem is dat er zoveel dingen zijn waar ik me betrokken bij voel” wist Loach, er aan toevoegend, “mijn vrouw zal niet blij zijn dit te horen.” Toen zijn vaste scenarist Paul Laverty verhalen verzamelde van working class heros veroordeeld tot voedselbanken en kafkaiaanse ervaringen met de bureaucratie, werd Loach zo woedend dat hij niet anders kon dan uitpakken met een vlijmscherp ‘j’accuse’ onder de vorm van een fictiefilm. Een schreeuw van verontwaardiging en empathie. Woest sociaal-realisme dat balanceert op de scheidingslijn van een agit prop komedie en een hallucinant melodrama.

De cinema van Ken Loach is grappiger en minder drammerig dan op het eerste zicht lijkt. Complexer ook en dat creëert bij I, Daniel Blake andermaal misverstanden. Zo wekken de naturalistische feel en de documentaire look van dit verhaal van een beproefde held (een zestigjarige houtbewerker die na een hartaanval onder druk wordt gezet door de sociale inspectie) dat de cineast vooral realisme nastreeft. Niet toevallig werd het tragische Kes (het verhaal van een jongetje en zijn valk) beschouwd als Britse tegenhanger van Vittorio De Sica’s Ladri di Biciclette, de film over een jongetje en zijn fiets die geldt als toppunt van het Italiaanse neorealisme. Maar ook in De Sica’s klassieker is de schijn bedrieglijk.

Zo zijn in sommige sequenties de straten opvallend leeg op de drukste momenten van de dag. Wat niet bepaald realistisch is. De Italiaanse regisseur wou hiermee iets zeggen; hij drukte via het decor het alleen-zijn van het individu uit. Net zoals De Sica gaat ook Loach eerder voor expressionisme dan voor (sociaal) realisme. Film moet voor hem niet zozeer de werkelijkheid weerspiegelen maar eerder een waarheid blootleggen. “Het opzet is goede cinema te maken om de waarheid te tonen,” stelt Loach, “het gaat erom de waarheid te accentueren, te ontlokken.” Die waarheid schuilt in mensen, de protagonisten die de acteurs in volle vrijheid tot leven mogen brengen, en niet in een door een auteur opgedrongen boodschap.

i_danielblake_06

I, DANIEL BLAKE

Ken Loach behoort tot de Britse Angry Young Men generatie van John Osborne, Lindsay Anderson en Tony Richardson en gebruikt Brechtiaanse vervreemdingstechnieken om tot die waarheid te komen. Terwijl hij net zoals de Franse Nouvelle Vague cineasten breekt met de klassieke Hollywood studiofilm en werkt met locatieopnamen in documentaire stijl, jump-cut montage, overlappende dialogen en natuurlijk licht en geluid.

Met dank aan zijn toneel- en acteerervaring schuwt Loach de theatraliteit niet maar taal drukt bij hem toch vooral de waarheid van de personages uit. Vandaar dat hij acteurs toelaat om op de set te improviseren vanuit hun personage. Heel nadrukkelijk niet vanuit de acteur zelf, Loach heeft een grondige hekel aan het ‘acting out’ principe verbonden met de Stanislavski methode. Dialogen formuleren ‘in eigen woorden’ staat in functie van de waarheid en mag geen psychotherapie worden.

Loach onderscheidt zich van de kitchen sink drama’s die zijn generatiegenoten afleverden door de urgentie van zijn werk. Elke film van Loach straalt een zekere dwingende dringendheid uit, voelt aan als een verhaal dat de filmmaker wel moest vertellen. Zwijgen en passief blijven was geen optie.

i_danielblake_08

I, DANIEL BLAKE

“De essentie van het medium film blijft ondanks alle technologische ontwikkelingen hetzelfde,” benadrukt Loach, “making something happen, iets laten gebeuren.” Het verlangen om iets te laten gebeuren (lees: veranderen) in de wereld valt voor hem samen met de essentie van film. Ook met I, Daniel Blake wil hij begrip en empathie doen ontstaan. “Ik hoop dat toeschouwers de situatie waarin de protagonisten verkeren zullen begrijpen,” zegt Loach, “en dat ze gaan nadenken over de vraag of dit de manier is waarop de wereld er voor ons moet uitzien, of er geen andere wereld mogelijk is.”

We volgen de zestigjarige handarbeider Daniel (Dave Johns) die een hartaanval in een soort Catch 22 situatie belandt. Hij wil werken maar mag niet omdat hij ziek is verklaard en de sociale inspectie dreigt zijn uitkering te schorsen wanneer hij onvoldoende inspanningen levert om terug aan de slag te geraken. Bovendien verdwaalt hij in het administratieve kluwen door zijn gebrek aan ervaring met computers en cv’s. Katie (Hayley Squires), een alleenstaande moeder met twee kinderen die in de armoede dreigt te verzeilen door een onmenselijke bureaucratie, wordt de soulmate van de nog om zijn overleden echtgenote treurende weduwnaar. Hun gezamenlijke zwerftocht door de welzijnsjungle doet hoop en vriendschap opflakkeren maar de beproeving blijkt zwaar. Heel zwaar. Te zwaar voor deze kwetsbare en gemarginaliseerde individuen.

Een aantal Franse critici ergerden zich in Cannes aan wat ze de nadrukkelijke cinema van Ken Loach noemen. Het klopt dat I, Daniel Blake geen subtiele, objectieve en lichtjes ironische film is. Loach maakt duidelijk aan welke kant hij staat, hij weigert neutraal te blijven in de keuze tussen de brandweer en de brand. Cynisme en afstandelijkheid is voor hem uit den boze gezien de pijn, het lijden en de wanhoop die hij ziet en voelt.

i_danielblake_03

I, DANIEL BLAKE

Alles begon voor Loach bij wat uiteindelijk de meest schrijnende scène uit de film is: de uitgehongerde Katie die in de voedselbank een blik aan flarden scheurt en dan vernederd en uitgeput in tranen uitbarst. De scène is geen verzinsel maar gebaseerd op een waargebeurd incident dat Loach te horen kreeg. Een verhaal dat hem in woede deed uitbarsten en aanzette om de miserie en kafkaiaanse bureaucratie aan te klagen. Waarbij hij alles balt in Katie’s gebaar van wanhoop en uitputting. Een gebaar dat triest en woedend maakt.

De brutaliteit van deze scène en de koele rauwheid van het arbeidsbureau (die andere bron van vernedering) creëren een Dickensiaanse universum en sfeer. Een nachtmerrie waar armoede en honger zodanig uitvergroot worden dat de gruwel tastbaar wordt. Het onvermogen van Daniel en Katie om te ontsnappen uit hun hel wordt gesymboliseerd door een ‘decision-maker‘, een anonieme beslisser, die zich verschuilt achter call centres en regeltjes.

De welzijnssector is een labyrint geworden met een kluwen van straffen en beloningen waardoor de verantwoordelijkheid naar de werkloze/zieke wordt geschoven. De structuur en het systeem blijven buiten beeld. Niet bij Loach natuurlijk, die verhalen wil vertellen die “dingen onthullen, en niet aan de oppervlakte blijven.” Verhalen met “echte mensen die het drama in hun alledaagse levens toont.” Volgens Loach moeten “filmmakers de grote vragen stellen en zich niet beperkten tot de symptomen, reageren met ‘daar is een slachtoffer, laat ons zijn verhaal vertellen.’ We moeten als cineasten peilen naar de diepere oorzaken, je moet inzicht hebben in de werking van een samenleving wanneer je ze wil veranderen.”

i_danielblake_09

I, DANIEL BLAKE

Loach viseert vooral het economische systeem “dat mensen vernietigt, hun leven verwoest en het milieu overbelast. Ik denk dat binnen twee of drie generaties de wereld dit niet overleeft. We zijn op een kritisch punt aanbeland: het milieu kan dit productieniveau niet langer aan. En toch houdt de waanzin aan.”

Daarom is hij er van overtuigd dat “we nood hebben aan sociale en politieke verandering. Aan democratische controle en een systeem waarbij productie afgestemd is op noden en niet op winst. Iedereen heeft recht op een waardig en veilig leven.” De verdienste van Loach is dat hij niet focust op deze visie. I, Daniel Blake brengt vooral armoede in beeld. Financiële armoede met mensen die veroordeeld worden tot de voedselbank en het verkopen van hun schamele bezittingen.

Dat Daniel weigert om zijn zelfgemaakte houten mobieltjes te verkopen aan een opkoper is veelzeggend. Hij tracht zijn waardigheid te bewaren in een wereld waar handwerk minder belangrijk is dan digitale vaardigheden. In een samenleving waar alles minder tastbaar wordt dreigt de vakman kansarm te worden. Wie niet ‘mee’ is valt uit de boot. Genadeloos en onherroepelijk.

i_danielblake_05

I, DANIEL BLAKE

Het probleem is dat de trotse timmerman het spel niet meespeelt. Daniel maakt zijn fysieke toestand niet erger dan hij is in gesprekken met consultants, is eerlijk tegen potentiële werkgevers en begrijpt geen snars van de administratieve geplogenheden. Dat maakt Loach op grappige wijze duidelijk. I, Daniel Blake opent met een hallucinant verbaal duel tussen Daniel en de verantwoordelijke die voor de telefonische help desk van de overheid werkt.

Daniel probeert tot een gesprek te komen maar aan de andere kant van de lijn zit iemand die enkel een draaiboek volgt en een vragenlijst afwerkt. De aandacht gaat naar Daniels amen, benen en lichaam maar niet naar zijn hart. Een absurd en hilarisch dovemansgesprek dat het gebrek aan menselijkheid, inlevingsvermogen en luisterbereidheid overduidelijk maakt. Wanneer Daniel zijn gesprekspartner vraagt “bent u een dokter?” is het antwoord “I’m a healthcare professional”. De ‘professionele gezondheidswerker’ haalt zijn autoriteit uit zijn functie en niet uit zijn kennis en ervaring. Laat staan uit zijn empathisch vermogen.

De humor, versterkt door de vertolking van stand up comedian Dave Johns, is bijtend maar niet bitter. De absurditeit en onmenselijkheid maken Loach boos maar niet verbitterd. Daarvoor is de cineast te weinig cynisch en ironisch. Want die houdingen impliceren koele, rationele afstandelijkheid en. Loach is betrokken, solidair en kwaad.

i_danielblake_01

I, DANIEL BLAKE

Ondanks zijn verontwaardiging is Loach hoopvol omdat hij blijft geloven in samenhorigheid, levenslust en optimisme. Hoe donker en melodramatisch I, Daniel Blake ook afsluit, de beproeving heeft ook bewustwording en emotionele banden gecreëerd. Gedeeld leed is nog altijd leed maar het zorgt wel voor verbondenheid. Niet toevallig stelt het mobiel waar Daniel geen afstand kan van doen een school vissen voor.

De altijd met een vaste ‘filmfamilie’ werkende regisseur Ken Loach koestert het groepsgevoel, solidariteit ziet hij als een vorm van verzet. Cinema is een strijdwapen voor de eeuwige rebel maar “een film is geen politieke beweging, partij of zelfs maar een artikel. Het is enkel een film. In het beste geval kan het zijn stem toevoegen aan de publieke verontwaardiging.” Met zijn al dan niet laatste fictiefilm I, Daniel Blake klinkt die stem wel luid. En woedend. Ken Loach blijft op zijn heel eigen manier Godards stelling “cinema is de waarheid 24 keer per seconde” invullen.

IVO DE KOCK

(Artikel verschenen in STREVEN, december 2016)

i_danielblake_kenloach02

KEN LOACH

Leave a comment