Terug in de tijd: Michael Cimino’s Heaven’s Gate

jul 3, 2016   //   by Ivo De Kock   //   actueel, Algemeen, film, genre, nieuws, regisseur, thema, western  //  No Comments
LA PORTE DU PARADIS VERSION RESTAURÉE 09

HEAVEN’S GATE

“This is a lonely country and people die of loneliness as surely as they die of cancer,” zei Michael Cimino (1939-2016), “but I also know that in every friendship there’s the potential for destructiveness as well as nourishment”. De Amerikaanse cineast was zowat de Erich von Stroheim van zijn tijd, een eenzaam filmmaker uitgespuwd door zijn industrie en een immens talent met een te beperkte filmografie. “Het duurde lang voor ik kon zeggen ‘ik ben fier op die film'”, gaf Cimino toe, “en ik ben fier op Heaven’s Gate. Ik had de film niet beter kunnen maken. Geen excuses, geen spijt”. Of anders geformuleerd: “Ik neem de volledige verantwoordelijkheid en alle andere vragen worden beantwoord door de film zelf”. Bij de dood van dit eenzaam genie gaan we even terug in de tijd. Meer bepaald naar 1981 en onze recensie van Heaven’s Gate in het filmtijdschrift ‘Andere Sinema’:

Heaven’s Gate: What one loves about life are the things that fade

De Amerikaanse critici schoten met scherp op hun voormalig troetelkind Michael Cimino en kelderden Heaven’s Gate voor de film goed en wel in omloop kwam. Reden was niet zozeer het vele geld dat ‘poseur’ Cimino verkwist zou hebben, want dat was niet meer dan een stok om de hond te slaan.

Heaven's Gate affiche

AFFICHE HEAVEN’S GATE

De echte reden moeten we zoeken bij Cimino’s onorthodoxe stijl en in enkele ‘onamerikaanse’ resonanties in het verhaal. Voor liefhebbers van nerveus geritmeerde, agressief gemonteerde klaar-voor-consumptie-cinema werkt Heaven’s Gate inderdaad ontredderend. De film evolueert traag, het is lang wachten op actie (hoofdacteur Kris Kristofferson reageerde op de vraag van een journalist tijdens de pauze van de première wanneer er nu eindelijk actie te zien zou zijn met ‘dat zat ik me nu net ook af te vragen’), de blik wordt op ongewone wijze gedirigeerd (waardoor we vaak niets zien) en de fotografie is meer dan louter mooie plaatjes.

Vilmos Zsigmond benadert door gebruik van herfstkleuren (paars, geel, lichtbruin) een impressionistische stijl terwijl de belichting felle contrasten vermijdt. Alles vloeit over in het decor: stoffige, mistige landschappen, rokerige, over- en onderbelichte interieurs. Wanneer we Kristofferson in een bar zien zitten of de trein met de huurlingen door het landschap zien glijden lijkt het alsof we naar spookpersonages in een schaduwrijk kijken, en niet naar met beide voeten in de realiteit staande personages van vlees en bloed.

heavens-gate-pic

HEAVEN’S GATE: Kris Kristofferson

Verder struikelt men over de bloederige schildering van de promised land mythologie in wat Cimino beschouwt als “een prelude voor de Verenigde Staten van de twintigste eeuw”. De Go West-beweging wordt door Cimino gesitueerd in het kader van de strijd tussen de rijke veeboeren en de arme immigranten.

Drie personages treden op de voorgrond: Nate Champion, gunslinger in dienst van de veeboeren; James Averill, marshall die het opneemt voor de armen; Ella Watson, prostituee geliefd door beide mannen. Om de veediefstallen te doen ophouden werft de lobby van veeboeren huurlingen aan. Onder bescherming van de autoriteiten moeten er 125 ‘anarchisten en dieven’ geliquideerd worden. Dat verloopt aanvankelijk vlot, maar uiteindelijk brengt het een opstand onder de bevolking teweeg.

Heavens-Gate 2

HEAVEN’S GATE: Kris Kristofferson en Isabelle Huppert

Enerzijds vertelt Heaven’s Gate het verhaal van een klassenstrijd, waarbij tegelijk de rol van de overheid belicht wordt (de reddende cavalerie staat aan de kant van de heersende klasse, maar dat moet zoveel mogelijk verhuld worden). Anderzijds, zoals de door de fotografie gecreëerde spookpersonages aanduiden, moet het verhaal ook gezien worden als een metafoor voor de tegenstellingen tussen de WASP’s (White Anglo Saxon Protestant) en de tweede generatie katholiek Oost-Europese immigranten. Een godsdienst- en cultuurstrijd die de eenheid, de broederlijkheid en het geloof in de leefbaarheid van de melting-pot vernietigt.

Deze idealen van de Harvard studenten, geritualiseerd in het beginfeest, blijken idealistisch omdat ze teven het belang van geld en van de klasse-opdeling van de maatschappij miskend hadden. De ware betekenis van de Johnson County War (klassenstrijd tussen arme boeren en de belangengroepen achter de veebaronnen) wordt bij Cimino praktisch gezien echter een overbevolkingsprobleem.

heavens-gate-walken

HEAVEN’S GATE: Christopher Walken

Bovendien neigt de film naar folklorisme (de danshal Heaven’s Gate), staat hij bol van christelijke symboliek en overheerst fatalisme. Een fatalisme dat klassegrenzen onoverbrugbaar maakt (“ik ben de gevangene van mijn klasse” zegt een Harvardstudent), een klassenstrijd die uitzichtloos wordt, zonder perspectieven op veranderingen en nieuwe mogelijkheden (de overheid herstelt toch de orde).

Idealisme kan een of ander individu wel van zijn klasse losmaken (Averill), maar leidt in feite tot een pyrrusoverwinning, gaat ten koste van persoonlijk geluk, wat leidt tot verbittering. Inhoudelijk zijn er dus wel parallellen met (het ‘realistische’) The Deer Hunter, maar Michael Cimino heeft in Heaven’s Gate de metafoor tot zijn extreem-vormelijke consequenties doorgetrokken. Dat is hem door op realisme beluste critici heel erg kwalijk genomen.

IVO DE KOCK

(Artikel verschenen in ANDERE SINEMA, juli-augustus 1981)

Regie en scenario: Michael Cimino

Fotografie: Vilmos Zsigmond

Muziek: David Mansfield

Vertolking: Kris Kristofferson, Isabelle Huppert, Christopher Walken, John Hurt

USA, 1980, 149′

LA PORTE DU PARADIS VERSION RESTAURÉE 05

HEAVEN’S GATE

 

 

Leave a comment