Film en literatuur (2): Verbeelding aan de macht

mrt 3, 2016   //   by Ivo De Kock   //   actueel, thema  //  No Comments
"OZ THE GREAT AND POWERFUL" Oscar Diggs (James Franco) and the witch Theodora (Mila Kunis) stand on a precipice overlooking a valley in the Land of Oz in Disney’s fantastical adventure “Oz The Great and Powerful.” The film, produced by Joe Roth, directed by Sam Raimi, written by Mitchell Kapner and David Lindsay-Abaire, stars James Franco, Mila Kunis, Rachel Weisz, Michelle Williams and Zach Braff. “Oz The Great and Powerful” opens in U.S. theaters on March 8, 2013. © 2012 Disney Enterprises, Inc.

OZ THE GREAT AND POWERFUL

“Er zijn ergere misdaden dan het verbranden van boeken,” schreef Joseph Brodsky, “een daarvan is ze niet lezen”. Een andere misdaad lijkt wel boeken te verfilmen. Want bij elke filmadaptatie staan er drommen literatuurfans klaar om te beweren dat het boek aanzienlijk beter was. Maar “als kunst volmaakt is, dan is de wereld overbodig” wist Jorge Luis Borges. Alhoewel er een verschil is tussen het genieten van films en van literatuur draaien beiden rond het tijdelijk verlaten van de volwassenenwereld en het prikkelen van onze verbeelding.

Film en literatuur. Er zijn boeken geschreven over hun relatie. Wetenschappelijke studies, degelijke analyses. Het probleem met zulke serieuze benadering is echter vaak het gebrek aan passie. En alles gaat dood wanneer de passie eruit verdwijnt. Waar blijft men met boeken en films die belangrijk zijn voor het eigen leven?

Men zou kunnen antwoorden dat de buitenstaander daar geen boodschap aan heeft, maar dan speelt men vals. Aan de basis van het willen verkondigen van een inzicht of een opinie ligt immers een heel kluwen van ervaringen, waaronder lectuur en filmkijken. “Martin Scorsese laat in zijn documentaire over de Italiaanse cinema, Il mio viaggio in Italia, zien dat je de films waarvan je houdt, de films die je leven mede hebben bepaald, ook kunt begrijpen als een soort autobiografie” schrijft Arnon Grunberg in ‘Keaton lacht nooit’. En ook: “net als romans zijn films voor mij, soms zelfs in de eerste plaats, een vorm van kennisoverdracht, een manier om in de wereld door te dringen”.

Heel toepasselijk beschreef Hugo Claus in (het door Claude Goretta in 1995 als mini-serie verfilmde) ‘Het verdriet van België’ hoe Louis Seynaeve na het bekijken van de Lehar-operette ‘Het land van de glimlach’ het motto “toujours sourire” kiest als leiddraad voor zijn verdere leven. Lachen, zelfs als men bedroefd is, geeft verdediging tegen al wie op de loer ligt om bij de eerste uiting van gevoelens toe te slaan. Dit misantropisch standpunt is symptomatisch voor veel schrijvers en filmmakers. Ook voor Louis wordt het schrijven van een boek de mogelijkheid om via de literaire vorm die gevoelens aan bod te laten komen.

Naked Lunch 4

NAKED LUNCH

Door te kiezen voor de vorm i.p.v. de directe uiting ontsnapt men aan de kleverige gevoelenscarrousel die met een duizelingwekkende snelheid voortdraait. Honderden films, honderden boeken, honderden adaptaties hebben stokken gestoken tussen de spaken van die carrousel. Stokken die moeiteloos verbrijzeld worden, maar toch de illusie vernietigen dat het draaien probleemloos verloopt.

De ogen open houden kan niemand te allen tijde. Men kent inzinkingen, periodes dat men in de pas loopt, soms zolang dat men de verstoring vergeten lijkt, maar steeds opnieuw zijn daar “het juiste beeld en het juiste woord”.

Dromen met open ogen

Kinderen zijn niet meer dan volwassenen met open ogen” schreef Lawrence Durrell aan Henry Miller. Kunstenaars, schrijvers of filmmakers, trachten het kinderlijke te behouden en een dam op te werpen tegen het passieloze, het serieuze. Ze stellen domme vragen en behandelen niet ter zake doende onderwerpen. Soms is wat ze doen zelfs betekenisloos.

Voor de volwassen mens is de kindertijd potentieel bedreigend. Op de meest onverwachte momenten kan die zijn gesloten ogen parten spelen. De kindertijd is immers de verleiding van de onverantwoordelijkheid, de ongrijpbaarheid van de melancholie maar ook de onbegrensdheid van het plezier. “Hang het kind niet uit” is de waarschuwing die iedereen te wachten staat die een bepaalde code negeert of een zekere grens overschrijdt.

0007-COS_D016-02769_Comp_v03

COSMOPOLIS

Het als kijker of lezer omgaan met film en literatuur veronderstelt een tijdelijk verlaten van de veilige volwassenenwereld, ook al gaat het om Sade of Cronenbergs Cosmopolis. De aard van het behandelde onderwerp, de toon en de narratieve stijl doen er niet toe. Fundamenteel is dat men risico’s neemt door zekerheden in vraag te stellen.

Belangrijk is hoe de jeugd blijft voortbestaan in de volwassene, een probleem dat zowel voor de schrijver/filmer als voor de lezer/kijker van belang is. Een perfect functionerende manager wiens jeugd enkel voortleeft in het feit dat hij nog steeds een zwembroek aantrekt wanneer hij een bad neemt, zal zeker niet erg geïnteresseerd zijn in Michel Gondry’s Boris Vian-adaptatie L’écume des jours of in het verhaal van een asociale eenzaat die via rijkdom indruk wil maken op een geliefde verteld in Baz Luhrmanns F. Scott Fitzgerald-adaptatie The Great Gatsby.

Dwars doorheen de catalogiseringen, pantheons en modes worden innige relaties aangegaan die naargelang van hun sterkte, wel of niet opgewassen zijn tegen druk van buitenaf, tegen het enorme complex van meningen in het medialandschap. Deugdelijke argumentaties doen er daarbij al lang niet meer toe, waar het op aan komt is de luid geschreeuwde mening.

Het aantal interviews met schrijvers en filmmakers is niet meer bij te houden. Gesprekken met bij voorkeur de nodige tot tweets te herleiden uitspraken. Met oppervlakkige vragen gesteld door notoire slechte interviewers. Wat volstrekt in tegenspraak is met het zorgvuldig lezen van een boek. Er wordt voor ons gedacht, er worden kant en klare paketten cultuur afgeleverd. Clean, koud, dood.

IMG_3456

L’ECUME DES JOURS

De kinderlijke manier is iets heel anders. Zoals het ooit spannend was om een hele namiddag op een zolder in allerlei langvergeten kisten te neuzen en die sfeer nooit meer te vergeten, is het ook belangrijk dat men in een boek, film of verfilmd boek zijn weg al zoekend vindt. De ontmoetingen die zo plaats vinden zijn de mooiste ogenblikken in het leven van het ooit ongelukkige kind (zoals de Amerikaanse essayist Leslie Fiedler schreef, “an unhappy childhood is a writer’s gold mine”). Het was Byron die stoumoedig beweerde in heel zijn leven maar enkele minuten gelukkig te zijn geweest. Het zijn die minuten die al de rest ook de moeite waard maken.

Ons vermogen tot verbeelding

Veel jongeren verklaren een bloedhekel te hebben aan lezen. Voor hen mag het gedrukte boek de weg van de glazen melkfles opgaan. Verdwijnen dus. Want lezen is een marteling van de geest. Anderen uiten dan weer hun afkeer voor e-readers en boekverfilmingen. De geur van papier en de prikkelende kracht van woorden, zinnen en geschreven verhalen is voor hen onvervangbaar. En de vertaling van boeken in beelden kan enkel heiligschennis zijn. Want filmkijken is vervreemdende luiheid en verfilmingen zijn kauwgom voor de ogen.

Aan de basis van deze neerbuigende houdingen ligt het idee dat er een onoverbrugbare tegenstelling bestaat tussen literair en visueel denken. Een misvatting want literatuur en film delen iets fundamenteels. Ze vertellen namelijk beiden een verhaal. De nood aan het vertellen van verhalen zit verankerd in de mens en zijn manier van denken.

Als narratologisch, ‘verhalend’ wezen ziet de mens zijn leven als een lineaire opeenvolging van ‘scènes’, in ‘hoofdstukken’ gerangschikte gebeurtenissen die hem in tijd en ruimte situeren. Literaire en filmische fictie sluiten daar naadloos bij aan, geven gebeurtenissen uit een mensenleven weer. Inclusief de acties, reacties en gevoelens die ze teweegbrengen. Een gevoel van herkenning bij lezer en kijker leidt tot inleving en identificatie.

Volgens filosofe Martha Nussbaum versterkt vooral literatuur het empathische vermogen van de mensen. Zij baseert zich op neurologisch onderzoek dat aangeeft dat wij ons (via spiegelneuronen) acties van fictiefiguren toeëigenen. Waardoor we zo erg meeleven dat we ons verliezen in het verhaal en verplaatsen in ‘de ander’. Nussbaum hoopt dat deze empathie leidt tot begrip én tolerantere mensen.

Wishfull thinking, literatuur leidt niet automatisch tot betere mensen. Wanneer het boek gelezen is, verdwijnt de betovering en blijkt de invloed beperkt en individueel gebonden. Bij film is het niet anders. Een verhaal – afspiegeling van de realiteit en van menselijke emoties en gedachten – leeft tijdens het kijken, tijdens de screening, en resonneert soms wel en soms niet na. Dat film vooral geassocieerd wordt met een negatieve impact (denk aan de discussies m.b.t. geweld) vloeit voort uit het feit dat de voormalige kermisattractie nog altijd beschouwd wordt als een lage kunst.

Mepris

LE MEPRIS

Het klopt dat literatuur een inspanning vraagt. Lezen is een intellectuele bezigheid die lezers dwingt om beschreven scènes te verbeelden. Ze worden geleid door een verhaal maar toch zijn ze ook de regisseur van een persoonlijk getinte versie. Wat Jorge Luis Borges de uitspraak “literature is a guided dream” ontlokte. Een geleide droom. Tegenover de voorgekauwde droom die mainstream cinema – Godards Alberto Moravia-verfilming Le Mépris bewijst dat film niet automatisch een ‘verstand op nul’ reflex triggert – vaak is.

Dat leesplezier voor sommigen vreemd en exotisch klinkt houdt verband met de associatie van plezier met spectaculaire beelden en speciale effecten. Indrukwekkende visuals die ons vermogen tot verbeelding deden krimpen. De magie van literatuur schuilt juist in het betoverende avontuur dat de lezer in zijn eigen verbeelding creëert.

In tijden dat cinema meer aan de verbeelding overliet (ironisch genoeg met dank aan de censuur) was dat ook de magie van film. De potentiële kracht van literatuurverfilmingen ligt niet in de valse strijd tussen boek en film maar in het prikkelen van onze fantasie en het ons betrekken bij het vertellen van verhalen. Maar vooral ook in het herontdekken van het plezier en de rijkdom verscholen in boeken en films.

Creatieve literatuurverfilmingen

Voor Hollywood vormden boeken al snel – reeds in 1903 draaiden Cecil Hepworth en Percy Stow een eerste versie van Alice in Wonderland – een inspiratiebron. Ook al ontbrak respect. Van Ernest Hemingway, die enkel van Don Siegels The Killers niet te klagen had, is de boutade dat schrijvers best naar de grens van Californië rijden, hun boek over de grens werpen en zich uit de voeten maken wanneer producenten geld teruggooien.

A146_L001_1018PR.0004931_R.DNG

THE GREAT GATSBY

The Great Gatsby Brighton Rock, Silver Linings Playbook, Hitchcock, One for the money, The Hunger Games, Extremely loud and incredibly close, The Sessions,… De jongste golf literatuurverfilmingen (nog indrukwekkender wanneer we er stripverfilmingen zoals The Adventures of Tintin en Bullet to the head aan toevoegen) bewijst dat de filmindustrie (en niet enkel de Angelsaksische tak, zie Io et te, The Patience Stone, La Religieuse en Cesare deve Morire) brood blijft zien in boekenverfilmingen. Omdat de keuze ruim is maar ook omdat het hitpotentieel vaak groot en bewezen is. Getuige Harry Potter, Twilight, Sherlock Holmes, The Hobbit, Lord of the Rings en The Girl with the dragon tattoo.

Zelfs wanneer fans van een boek twijfels hebben omtrent casting en aanpak (Gone with the wind, Interview with the Vampire) of wanneer een boek onverfilmbaar oogt (The English Patient, Naked Lunch, On the road, Life of Pi, Cloud Atlas) gaat van de titel voldoende aantrekkingskracht uit. Uitzonderingen zoals Brian De Palma’s The Bonfire of the Vanities bevestigen enkel deze regel. Omgekeerd krijgen boeken zoals Elizabeth Gilberts Eat Pray Love, Michael Morpurgo’s War Horse en Kathryn Stocketts The Help vaak een tweede leven dankzij een verfilming.

Commercieel lijkt het huwelijk tussen film en literatuur dus een win-win situatie. Zakgeld voor de schrijvers, rinkelende kassa’s voor filmmakers en kijkers die al klagend kunnen genieten. Maar zorgt de tsunami boekenverfilmingen ook voor creatieve cinema en het stimuleren van onze verbeelding? Dat is heel wat minder zeker.

LIFE OF PI 1

LIFE OF PI

Vaak speelt ontzag voor klassiekers filmmakers parten. Daardoor beperken ze zich tot het soms goed (On the road, The Rum Diary) en soms minder goed (Jane Eyre, The Hobbit) illustreren van het boek. Waardoor ze vergeten dat film heel eigen, creatieve expressiemiddelen bezit. Grunberg beschrijft het slot van Sergio Leone’s misdaadepos Once Upon a Time in America maar geeft toe dat beelden soms meer zeggen dan woorden: “Natuurlijk kun je dat allemaal opschrijven, alleen moeten sommige woorden niet gelezen worden, maar gehoord en gezien. Deze film doet je vermoeden dat papier niet genoeg is, want papier is altijd het verleden. Het lijkt wel alsof je het gezicht van De Niro erbij nodig hebt om duidelijk te maken hoe het voelt als een telefoon in je hoogd begint te rinkelen. En nooit meer ophoudt”.

Erger nog dan overmatig respect is de poging jonge bioscoopgangers te winnen via een hybride mix van strip-, game- en literatuurverfilming. Great Expectations focust zodanig op gruwel en gotische effecten dat Dickens personages en zedenschets de mist ingaan. De hysterische Victor Hugo-verfilming Les Misérables bombardeert ons met hippe maar dramatisch overbodige camerastandpunten en -bewegingen. Ook hier moeten close-ups doorgaan voor karaktertekening en wordt mega-sentimentaliteit verbonden met simplisme in een slot dat ons voorhoudt dat de hemel een certitude is voor wie waarlijk liefheeft.

Dramatisch interessanter is Ang Lee’s religieuze sprookje Life of Pi dat geloof linkt aan het vermogen van mensen om mee te gaan in fictie. Sam Raimi vertelt met Oz the great and powerful een verhaal waarin verbeelding en cinema ingeschreven zijn. Zijn tovenaar voert als acteur en filmmaker een spel op met schijn en illusie, met leugens en geloof, om een erg filmisch groepsgevoel te scheppen. Een ode aan cinema en verbeelding maar ook een poging om terug te keren naar de kinderlijke staat van verwondering.

ANNA KARENINA 1

ANNA KARENINA

Joe Wright koos ervoor om bij Anna Karenina de handeling grotendeels te situeren in een theater. Zo verbindt hij het hoge schouwtoneel gehalte van de Russische bourgeosie van eind 19de eeuw met de uitvergrote tragiek van de personages én met de verborgen wereld van verschoppelingen. De filmische kunstmatigheid valt samen met de artificiële wereld waarin het verhaal speelt. Door naturalisme te weren schrapt Wright ook mogelijke afleidingen, we kijken met een vergrootglas naar de gevoelens van een Anna die zoals bij Tolstoy eerder het slachtoffer is van haar eigen dromen en angsten dan van conventies.

Emily Bronte’s Victoriaanse roman inspireerde Andrea Arnold om in Wuthering Heights romantiek (mix van onsterfelijke liefde, jaloezie, wrok, rebellie en verlies) te doen botsen met naturalisme (rauwheid van het landschap, guurheid van het klimaat) en het ambigue van amoureuze hartstocht filmisch weer te geven. Arnolds Heathcliff en Catherine zijn onstuimig en irrationeel maar het blijven dromers die hun leven zien, verzinnen, als een passioneel verhaal. Hoe tragisch ook, verbeelding is hier echt aan de macht. Zo kan en hoort het dus.

De meest gedurfde en originele literatuurverfilming van de laatste jaren is ongetwijfeld Cloud Atlas. De complexiteit van David Mitchells boek – de levens van individuën die zich in zes verschillende tijd/ruimte continuüms bevinden raken en beïnvloeden elkaar – wordt heel filmisch vertaald. Elke verhaallaag is verbonden met een filmgenre, de overgangen verlopen visueel, elk verhaal heeft zijn ritme en stijl, de toon varieert constant en een beperkt aantal acteurs vertolkt de sleutelrollen.

Daardoor vloeit alles, lopen dingen over in elkaar en is het centrale idee – identiteit wordt opgebouwd uit verschillende ervaringen/verhalen – verbonden met lichamelijke en geestelijke transformatie. Zoals een overledene schrijft aan zijn geliefde: “Mijn leven overschrijdt limieten. Alle limieten zijn conventies die vragen om overschreden te worden”. De filmmakers Lana & Andy Wachowski en Tom Tykwer trachten net als hun personages een systeem dat mensen/artistiek werk tot producten herleid van binnenuit te verslaan.

“We houden niet van de term ‘strijden’, we verkiezen ‘overstijgen’,” stelt Lana Wachowski, “het is onmogelijk het Hollywood-systeem te verslaan maar je kan wel je eigen grenzen verleggen. En geloven in de intelligentie van de mens: zelfs wanneer een strijd verloren lijkt, als hij juist is blijft er altijd iets over om volgende generaties te inspireren”. Dit statement maakt ook Cloud Atlas zelf. Letterlijk wanneer aan het slot in een dystopisch futuristisch Seoul een vrouwelijke cloon-slavin tegen haar ondervrager zegt dat haar rebellie sowieso geslaagd is omdat iemand – in casu hij – naar haar ‘echte waarheid’ heeft geluisterd waardoor ze niet langer onzichtbaar blijft voor de geschiedenis.

Een overtuigde luisteraar volstaat. In boxoffice termen werd Cloud Atlas een flop, maar de makers verlegden succesvol grenzen en een kleine schare fans volstaat om er een cultfilm van te maken. Zoals het kubistische Speed Racer. Een film voor kinderen en voor volwassenen die even de volwassenwereld kunnen verlaten. “Volwassenen zijn conservatief,” aldus Lana Wachowski, “ze willen niet dat er aan hun zekerheden getornd wordt. Kinderen zijn toleranter, ze zijn mentaal niet zo geblokkeerd”. De betere boekverfilming appelleert, net als film en literatuur, aan het kind in ons. En sluit door zijn grensverleggend karakter aan bij een streven naar transitie.

IVO DE KOCK

(Artikel verschenen in GIERIK, n°119, zomer 2013)

Cloud Atlas

CLOUD ATLAS

Leave a comment